“Even nog aan mijn meisje vragen”
Ik was ongeveer 11 jaar en hopeloos verliefd op het mooiste meisje van de klas. Ik zorgde er steeds voor in haar buurt te zijn. Op het moment dat er door de schoolfotograaf groepsfoto’s werden gemaakt, stond ik naast haar. Trots liet ik mijn vader en moeder zien wie mijn meisje was. Ik had allerlei ideeën; samen op vakantie, samen spelen na schooltijd, naar de bios. Ik bedacht telkens iets om maar bij haar te zijn. Bij het avondeten had ik hele verhalen wat ik die dag met haar had meegemaakt. Totdat mijn moeder dé cruciale vraag stelde: “Maar weet Eefje (zo noem ik haar even voor het gemak) dit al, wat vindt ze ervan?” Mijn hele wereld stortte in. Hoe kon ze dit nu zeggen? M’n moeder snapte er niets van.Er zijn hele batterijen psychologen die menen dat alles wat je later meemaakt, herleid kan worden naar je jeugd. Nu wil ik zo ver niet gaan; ik ben er immers ook niet voor opgeleid. Maar toch, bovenstaande gedachte schoot door me heen toen ik werd geconfronteerd met de volgende situatie.
Een opleidingsinstituut is van plan te verhuizen naar een nieuw pand. Meteen een prachtgelegenheid om de interne leeromgeving te voorzien van de laatste snufjes techniek en onderwijsleermiddelen. Om het een en ander in goede banen te leiden hadden ze een projectmanager ingesteld. De manager van het onderwijsteam had met hem regelmatig afstemming over de te nemen stappen (tijdplanning, inventaris, wat wel/niet mee-verhuizen, e.d.). Halverwege het traject moesten besluiten worden genomen over investeringen. Menging niet over een nacht ijs. Op dat moment vond men het wenselijk anderen(intern/-extern) te informeren over de toekomstige veranderingen. Vol trots werd een brochure verspreid. Tijdens de koffiepauze werd op taart getrakteerd. Wat echter toen gebeurde kwam als een donderslag bij heldere hemel.
Het onderwijsteam kwam in opstand. Ze waren van mening niet gekend te zijn bij de besluitvorming en zagen niets in de verhuizing. En bedachten allerlei argumenten om maar tegen te zijn. De projectmanager en de teammanager stonden perplex. Wat hadden ze nu verkeerd gedaan?
De analyse was snel gemaakt: ze waren vergeten het meisje te vragen!
Volgens de teammanager had hij er alles aangedaan. Hij had ze steeds geïnformeerd tijdens werkoverleg. Na even doorvragen vond hij wel dat ze steeds alles goed vonden. Ook vond hij dat er weinig vragen werden gesteld. Even later gaf hij toe dat hij ze soms gelaten vond. Alsof het ze niets interesseerde. En de projectmanager vond immers dat de teammanager verantwoordelijk was voor het enthousiast krijgen van het team. Hij had zijn handen al vol met de verhuizing..
Na een paar gesprekken belegde ik een bijeenkomst met het gehele team. Ik begeleidde het proces; liet elk teamlid z’n zegje doenen probeerde een beeld te krijgen van de ontstane situatie. De beide managers kregen er flink van langs. Het was soms ook een hele kunst om dit alles niet uit de hand te laten lopen. Volgens de teamleden liepen de managers te ver voor de muziek vooruit en waren ze alleen met ‘hun eigen ding’ bezig. U kunt zich voorstellen dat dit een zeer confronterende bijeenkomst was.
Het had effect. Iedereen kon zijn ei kwijt en had het gevoel gehoord te zijn. Na een tweede en derde bijeenkomst was iedereen toe om duidelijke afspraken te maken over het vervolg. Afspraken over communicatie, taakverdeling, e.d. Een paar weken later werd met een informele borrel de start van de renovatie van het nieuwe gebouw ingeluid.
Toen ik klein was had ik deze ervaring nog niet. Nu wel en ik probeer mezelf (en anderen) dit voor te houden. Het voorkomt teleurstellingen en ergernis, en leidt uiteindelijk ook tot meer resultaat.
Of het iets is geworden met Eefje? Wat denkt u?
Ruud Henneman
Op December 30, 2008